Woxikon / Verbs / Dutch / P / paternosteren

NL Dutch conjugation of paternosteren

Total verb forms: 52
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord paternosterend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gepaternosterd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens paternoster paternostert paternostert paternosteren paternosteren paternosteren
Imperfect paternosterde paternosterde paternosterde paternosterden paternosterden paternosterden
Toekomende tijd I zal paternosteren zult paternosteren zal paternosteren zullen paternosteren zullen paternosteren zullen paternosteren
Conditionalis I zou paternosteren zou paternosteren zou paternosteren zouden paternosteren zouden paternosteren zouden paternosteren
Perfectum heb gepaternosterd hebt gepaternosterd heeft gepaternosterd hebben gepaternosterd hebben gepaternosterd hebben gepaternosterd
Voltooid verleden tijd had gepaternosterd had gepaternosterd had gepaternosterd hadden gepaternosterd hadden gepaternosterd hadden gepaternosterd
Toekomende tijd II zal gepaternosterd hebben zult gepaternosterd hebben zal gepaternosterd hebben zullen gepaternosterd hebben zullen gepaternosterd hebben zullen gepaternosterd hebben
Conditionalis II zou hebben gepaternosterd zou hebben gepaternosterd zou hebben gepaternosterd zouden hebben gepaternosterd zouden hebben gepaternosterd zouden hebben gepaternosterd
Imperatief - paternoster - - paternostert -

Verbs similar to paternosteren

Conjugated verbs before and after paternosteren

« paternosteren »

More actions for paternosteren