Total verb forms: 52
Imperatives and participles |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | vooruithelpend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | vooruitgeholpen |
Type | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | help vooruit | helpt vooruit | helpt vooruit | helpen vooruit | helpen vooruit | helpen vooruit |
Imperfect | hielp vooruit | hielp vooruit | hielp vooruit | hielpen vooruit | hielpen vooruit | hielpen vooruit |
Toekomende tijd I | zal vooruithelpen | zult vooruithelpen | zal vooruithelpen | zullen vooruithelpen | zullen vooruithelpen | zullen vooruithelpen |
Conditionalis I | zou vooruithelpen | zou vooruithelpen | zou vooruithelpen | zouden vooruithelpen | zouden vooruithelpen | zouden vooruithelpen |
Perfectum | heb vooruitgeholpen | hebt vooruitgeholpen | heeft vooruitgeholpen | hebben vooruitgeholpen | hebben vooruitgeholpen | hebben vooruitgeholpen |
Voltooid verleden tijd | had vooruitgeholpen | had vooruitgeholpen | had vooruitgeholpen | hadden vooruitgeholpen | hadden vooruitgeholpen | hadden vooruitgeholpen |
Toekomende tijd II | zal vooruitgeholpen hebben | zult vooruitgeholpen hebben | zal vooruitgeholpen hebben | zullen vooruitgeholpen hebben | zullen vooruitgeholpen hebben | zullen vooruitgeholpen hebben |
Conditionalis II | zou hebben vooruitgeholpen | zou hebben vooruitgeholpen | zou hebben vooruitgeholpen | zouden hebben vooruitgeholpen | zouden hebben vooruitgeholpen | zouden hebben vooruitgeholpen |
Imperatief | - | help vooruit | - | - | helpt vooruit | - |
Verbs similar to vooruithelpen
Conjugated verbs before and after vooruithelpen
More actions for vooruithelpen