Total verb forms: 52
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord na-etend
Tegenwoordig en verleden deelwoord na-gegeten
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens eet na- eet na- eet na- eten na- eten na- eten na-
Imperfect at na- at na- at na- aten na- aten na- aten na-
Toekomende tijd I zal na-eten zult na-eten zal na-eten zullen na-eten zullen na-eten zullen na-eten
Conditionalis I zou na-eten zou na-eten zou na-eten zouden na-eten zouden na-eten zouden na-eten
Perfectum heb na-gegeten hebt na-gegeten heeft na-gegeten hebben na-gegeten hebben na-gegeten hebben na-gegeten
Voltooid verleden tijd had na-gegeten had na-gegeten had na-gegeten hadden na-gegeten hadden na-gegeten hadden na-gegeten
Toekomende tijd II zal na-gegeten hebben zult na-gegeten hebben zal na-gegeten hebben zullen na-gegeten hebben zullen na-gegeten hebben zullen na-gegeten hebben
Conditionalis II zou hebben na-gegeten zou hebben na-gegeten zou hebben na-gegeten zouden hebben na-gegeten zouden hebben na-gegeten zouden hebben na-gegeten
Imperatief - eet na- - - eet na- -

Verbs similar to na-eten

Conjugated verbs before and after na-eten

« na-eten »