Total verb forms: 52
Imperatives and participles
Tegenwoordig en verleden deelwoord lyofiliserend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gelyofiliseerd
Type ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens lyofiliseer lyofiliseert lyofiliseert lyofiliseren lyofiliseren lyofiliseren
Imperfect lyofiliseerde lyofiliseerde lyofiliseerde lyofiliseerden lyofiliseerden lyofiliseerden
Toekomende tijd I zal lyofiliseren zult lyofiliseren zal lyofiliseren zullen lyofiliseren zullen lyofiliseren zullen lyofiliseren
Conditionalis I zou lyofiliseren zou lyofiliseren zou lyofiliseren zouden lyofiliseren zouden lyofiliseren zouden lyofiliseren
Perfectum heb gelyofiliseerd hebt gelyofiliseerd heeft gelyofiliseerd hebben gelyofiliseerd hebben gelyofiliseerd hebben gelyofiliseerd
Voltooid verleden tijd had gelyofiliseerd had gelyofiliseerd had gelyofiliseerd hadden gelyofiliseerd hadden gelyofiliseerd hadden gelyofiliseerd
Toekomende tijd II zal gelyofiliseerd hebben zult gelyofiliseerd hebben zal gelyofiliseerd hebben zullen gelyofiliseerd hebben zullen gelyofiliseerd hebben zullen gelyofiliseerd hebben
Conditionalis II zou hebben gelyofiliseerd zou hebben gelyofiliseerd zou hebben gelyofiliseerd zouden hebben gelyofiliseerd zouden hebben gelyofiliseerd zouden hebben gelyofiliseerd
Imperatief - lyofiliseer - - lyofiliseert -

Conjugated verbs before and after lyofiliseren

« lyofiliseren »